twitter kalmar Vorig jaar schreef ik over het feit dat ik een account op Twitter had aangemaakt. De directe aanleiding was het arriveren van m’n Nokia N810 (daarover moet ook nog eens wat geschreven worden, bedenk ik mij nu) en de aanstaande studiereis naar Scandinavië.

In die tijd heette Twitteren nog microbloggen en het Journaal had er nog niet van gehoord. Updates gingen nog via de instant messenger en de “Fail Whale” was nog lang niet populair.

De vliegtuigcrash bij Schiphol maakte Twitter in één klap bekend in Nederland. Daarna ging het snel, steeds meer “oude media” werd actiever op Twitter. Ook de commerciëe bedrijvigheid nam toe, wat je vooral merkte aan de mails van nieuwe volgers die probeerden je te lokken ook hen te volgen.

Het grote publiek raakt intussen wat bekender met het fenomeen en vraagt zich vooral af wat er nou zo interessant is om iedereen te vertellen wat je aan het doen bent. Nou, ik geef ze daar helemaal gelijk in, want dat is helemaal niet zo interessant.

Waarom ik dat dan toch de hele wereld meedeel? Omdat het zoveel méér kan zijn dan alleen zeggen wat je aan het doen bent. Het laat zien wat je beweegt, welke kennis je hebt, hoe bereid je bent die kennis te delen. Oftewel, wat voor mens je bent. Dat kan interessant zijn voor je toekomstige werkgever!

Tegelijk kan je toekomstige werkgever zich óók via Twitter of een soortgelijke dienst profileren. Je raadt het al, mijn werkgever heb ik leren kennen via Twitter. Pas nadat ik @isaaceindhoven had gevolgd vielen me hun wervingsposters op de TU/e me op! Intussen had ik voor mezelf al een beeld gevormd van een dynamisch bedrijf met interessante projecten. Een paar minuten nadat ik mijn sollicitatie had verstuurd las ik in mijn Twitter client:

twitter isaaceindhoven sollicitatie

Een bedrijf wat zijn werkzaamheden publiceert, profileert zich als een open organisatie. Bij ISAAC wordt geprobeerd elke week iets op de ISAAC blog te zetten. De artikelen over het algemeen wel behoorlijk technischer van aard, maar daarvoor is het natuurlijk ook een software- en geen marketingbedrijf.

Maar alleen publiceren is echter nog geen open communicatie, want communicatie vereist tweewegverkeer. Neem bijvoorbeeld Rhinofly, het bedrijf waar m’n neef Frank Meeuwsen als brand manager jarenlang het online gezicht van is geweest. Als een van Nederlands oer-bloggers wilde hij het merk Rhinofly in de blogosphere vestigen. Op hun “corporate weblog” Frank-ly delen ze de kennis die ze intern opdoen met de buitenwereld, met de mogelijkheid tot discussie.

Interne bedrijfsdiscussie die geschikt is voor de buitenwereld, wordt via Twitter gedeeld. Het geeft de lezer het gevoel betrokken te zijn bij het bedrijf, er deel van uit te maken en dat is soms ook zo, want je bent altijd vrij om te reageren en een open organisatie moedigt dit ook aan en neemt de nieuwe discussiepartner (tijdelijk) op in het gesprek.

Naast communicatie is een tool als Twitter ook heel geschikt om eens het leven van iemand uit een andere beroepsgroep te volgen. Wat doet een topsporter als hij niet de snelste 500 meter ooit schaatst? Waarmee is een minister van buitenlandse zaken zoal bezig?

Twitter stelt de vraag “Wat ben je aan het doen?”, maar dat zou eigenlijk moeten zijn “Wat houdt je bezig?”